#50Years

Rex Weyler was directeur van de oorspronkelijke stichting Greenpeace Foundation, redacteur van de eerste nieuwsbrief van de organisatie en medeoprichter van Greenpeace International in 1979.

Naar aanleiding van 50 jaar Greenpeace, hadden we hem gevraagd om een reeks online gesprekken te organiseren om activisten van verschillende generaties en regio’s met elkaar in contact brengen en hun vragen te bundelen. Dit is een greep uit de ‘postzak’. Het zijn persoonlijke gedachten en ideeën.

Sinds wanneer ben je begaan met de natuur?

Ik had als kind het geluk om op te groeien in een natuurlijke omgeving met rivieren, bossen, heuvels en de oceaan om te verkennen. Als kind wist ik wel niet hoe kwetsbaar dit alles was. Later heb ik met mijn eigen ogen kunnen zien hoe die ongerepte natuur werd weggevaagd om winkelcentra, snelwegen en parkeerterreinen aan te leggen. Het boek Silent Spring van Rachel Carson leerde me meer over de crisis. In 1969, toen de Cuyahogarivier in Ohio in brand vloog door de vervuiling, besefte ik de urgentie van de crisis. Dankzij Gregory Bateson, Arne Naess, de Taoïstische schrijvers en mijn inheemse vrienden, begon ik meer respect te krijgen voor het denken en leven zoals de natuur. Ik heb hier onlangs een artikel over geschreven voor Greenpeace.”

Wat was jouw toekomstbeeld van Greenpeace? Had jij je een wereldwijde organisatie voorgesteld met miljoenen aanhangers in 55 landen?

“Ongeveer toch. In de jaren ‘70 wilden we een internationale milieubeweging oprichten, wat toen nog niet bestond, en we verwachtten wel dat die beweging zich over de hele wereld zou uitbreiden. In het begin waren de meesten van ons, denk ik, meer geïnteresseerd in een internationale beweging dan in een internationale organisatie. Wij wilden vooral dat mensen wereldwijd in actie zouden komen voor de biodiversiteit en de kwetsbare ecosystemen. Friends of the Earth en andere organisaties ontstonden op hetzelfde moment. Toen overal ter wereld kantoren van Greenpeace verrezen, moesten we wel een internationale structuur invoeren om duidelijk te kunnen blijven communiceren over ons werk. Zo richtten we in 1979 Greenpeace International op in Amsterdam. De beweging is nu sterk genoeg dat ze zal blijven doorgaan, met of zonder een organisatie. Fridays for Future en Extinction Rebellion zijn voorbeelden van hoe de beweging zich ontwikkelt. Dat is min of meer wat ik hoopte dat zou gebeuren.”

Eerste Greenpeace International-vergadering op het dak van het Greenpeace Nederland-gebouw in Amsterdam. © Greenpeace / Rex Weyler

Wat is jouw mooiste herinnering?

Ik koester veel mooie herinneringen, maar de meeste hebben te maken met de vriendschappen die ontstaan wanneer je samenwerkt met mensen om iets te bereiken dat groter en belangrijker is dan onszelf: zeilen op een visboot in 1975, ’s nachts onder de sterren alsof we op drift waren in het heelal, muziek spelen, leren varen en navigeren, de dag waarop we de walvisvaarders vonden, de gedeelde euforie, het gedeelde verdriet toen we getuige waren van de slachting, de gedeelde voldoening toen onze foto’s en ons verhaal de wereld rondgingen, en het gevoel dat we iets belangrijks hadden bereikt.”

Wat is het grootste risico dat je ooit nam?

Ik voelde mij het meest in gevaar de eerste keer dat we met onze rubberbootjes tussen de walvissen en de walvisvaarders manoeuvreerden, in 1975. Tijdens de twee jaar voorbereiding van deze campagne en de twee maanden op zee op zoek naar de walvisvaarders, had ik geen enkel moment stilgestaan bij de gevolgen van onze actie. Toen ik eenmaal in de boeg van dat rubberbootje stond, met de walvissen voor ons en een harpoenboot achter ons, besefte ik dat als wij geraakt werden door een exploderende harpoen van 100 kilo, we op slag dood zouden zijn. Ik huiverde plots van angst, maar kon niet anders dan blijven staan. Dat blijft het meest angstaanjagende moment van mijn Greenpeace-ervaring.”

Zodiacs van Greenpeace naderen Russische walvisvaartvloot, de Dalniy Vostok en harpoenboten. Noordelijk deel van Stille Oceaan. © Greenpeace / Rex Weyler

Welk advies zou je jouw jongere ik geven over activisme?

“Ik zou mijn jongere ik de raad geven om meer aandacht te besteden aan relaties, intern en extern, om zich meer bewust te zijn van de beweegredenen en intenties van anderen. Ik denk dat ik soms wat naïef was en misschien te inschikkelijk tegenover grote ego’s. Ik zou mezelf ook aanraden om bescheidener te zijn over de uitdaging die we onszelf stelden. Zelfvertrouwen is nuttig, overmoed niet. Ik besefte niet hoe makkelijk de waarden en de visie die we uitdroegen voor een ecologische samenleving verkeerd begrepen en zelfs ondermijnd konden worden. Ik zou mezelf ook aansporen om in bepaalde gevallen moediger op te treden en minder compromissen te sluiten. We hebben vaak compromissen gesloten om andere groepen in de samenleving en in de milieubeweging tevreden te stellen. Soms waren die compromissen nuttig, maar in sommige gevallen werd onze boodschap daardoor wat afgezwakt.”

Wat was de beste campagne waar je ooit aan hebt meegewerkt?

De walviscampagne in de jaren ‘70 was waarschijnlijk de meest succesvolle, omdat twee belangrijke doelen werden bereikt: het leidde in 1982 tot het moratorium op de walvisvangst en vele walvispopulaties begonnen zich te herstellen. Onze intentie was om via deze campagne een milieubeweging op gang te brengen, wat ook gebeurde.”

“Bovenaan mijn lijstje met favoriete acties staat echter onze “testblokkade” van een supertanker. In 1981, toen we in ons kantoor in Vancouver aan het werk waren, las Rod Marining in de krant dat een olietanker drie dagen later de Salishzee tussen Seattle en Vancouver zou binnenvaren, volgeladen met water, als “test” om te bewijzen hoe vlot een olietanker in deze binnenwateren kon manoeuvreren en om te ijveren voor een oliehaven. We waren aan het bespreken wat we zouden kunnen doen, toen onze officemanager, Julie McMaster, terloops liet vallen: ‘Jullie zouden een testblokkade moeten doen.’”

Het Greenpeaceschip de Norsal tijdens de “testblokkade” van de olietanker de B. T. San Diego in de Straat van Juan de Fuca tussen Canada en de VS.
© Greenpeace / Rex Weyler

“We schoten in de lach en dachten: perfect idee! We verwittigden meteen de media dat we een “testblokkade” zouden doen van de testvaart van de olietanker. We wisten dat we op het goede spoor zaten toen de reporters erom moesten lachen. We belden onze vriend Dennis Feroce, die bereid was om ons met zijn boot, The Meander, naar de ingang van de Straat van Juan de Fuca te loodsen, waar de tanker zou binnenvaren. Drie dagen later zaten we klaar in onze rubberbootjes met een kleine vloot zeilboten, terwijl cameraploegen in helikopters overvlogen. We hielden de tanker tegen. Video’s en foto’s gingen viraal in de VS en Canada. Wij werden gearresteerd door de Amerikaanse kustwacht en overgebracht naar de gevangenis in Everett, ten noorden van Seattle. De media volgden ons, terwijl we de politie vertelden dat het ‘slechts een test’ was. We maakten grappen over het testen van de handboeien, het testen van de gevangenis, en de politie kon er ook om lachen. Iedereen stond aan onze kant. Toen een agente ons eten bracht (fastfood hamburgers), liet ze de zak op tafel in onze cel vallen en zei ze: ‘test dit maar eens’. De hele campagne was hilarisch en die oliehaven kwam er nooit. Het is een van mijn favoriete campagnes omdat we die in drie dagen van nul hadden opgezet, iedereen plezier beleefde, en het idee niet van een doorgewinterde activist of een campagnecomité kwam, maar van onze bescheiden officemanager Julie.”

Welke campagne zou je voeren die nu daadwerkelijk het verschil zou maken?

Om daadwerkelijk iets in beweging te zetten met sociale acties, moet je creatief zijn en onverwachts uit de hoek komen. Als milieugroepen doen wat iedereen van hen verwacht, verandert er niets. Neem nu de opwarming van de aarde: ik zou willen voorstellen om net niet het voorspelbare te doen en naar de volgende klimaatconferentie te gaan. Draai het script om. Boycot de klimaatconferentie. Waarom? Omdat de volgende conferentie in oktober in Glasgow de 34ste internationale klimaatconferentie is sinds de eerste in 1979, en dat deze conferenties niets noemenswaardig hebben bereikt.”

“43 klimaatconferenties in 42 jaar, en in die tijd is de menselijke koolstofuitstoot verdubbeld. Het CO2-niveau in de atmosfeer is gestegen van 337 deeltjes per miljoen (ppm) naar 420 ppm. De oceanen zijn verzuurd, de koraalriffen sterven af, de bossen branden af en de politici verbruiken vliegtuigbrandstof om met hun duimen te zitten draaien op klimaatconferenties. Ik zou willen zeggen: stop met deze onzin te pikken. Boycot. Zorg dat alle milieugroepen dit samen boycotten en leg uit waarom. Organiseer zelf bijeenkomsten, regionaal en online. Klaag de loze en holle beloften van regeringen aan. Ga in plaats daarvan naar elke grote kuststad op aarde en schilder op de gebouwen een streep, om aan te geven tot waar het waterniveau in de toekomst zal rijzen na het smelten van het ijs van Antarctica en Groenland. Geef mensen een nieuw beeld en stap af van die falende routine.”

“De grote sociale bewegingen uit de geschiedenis die de dingen daadwerkelijk hebben veranderd, zijn erin geslaagd een manier te vinden om het onverwachte te doen, om het heersende paradigma op te blazen en mensen op een andere manier te doen denken.”

Wat zou Greenpeace vandaag volgens jou moeten doen dat ze niet doet?

Ik ga er niet van uit dat Greenpeace alles kan of moet doen wat moet gebeuren. Ik weet uit ervaring dat mensen de verantwoordelijkheid voor elke milieudreiging op Greenpeace projecteren, een onmogelijke verwachting voor één enkele organisatie. Daarom is de vraag volgens mij eerder ‘Wat zou de milieubeweging vandaag moeten doen dat ze niet doet?’.”

“Ik zou willen dat de ecologische/milieubeweging realistischer was over onze echte, fundamentele crisis: het overgebruik van natuurlijke hulpbronnen en de omstandigheden die aan de basis liggen, namelijk ongebreidelde groei. De grenzen overschrijden is natuurlijk. De meeste succesvolle soorten overschrijden de grenzen van hun habitat: een roedel wolven zal de capaciteit van een gebied overschrijden, algen zullen de capaciteit van een meer overschrijden, en we kunnen in onze eigen tuinen zien hoe alles tegen zijn buren aangroeit, met elkaar vergroeit geraakt en de grenzen van de ruimte en de hulpbronnen opzoekt. De natuurlijke evolutie leert alle soorten groeien, zich voortplanten en consumeren, maar de evolutie leert de soorten niet wanneer ze moeten stoppen, wanneer ze zich moeten inhouden.”

“Ik zou willen dat de milieubeweging krachtdadiger optreedt tegen het feit dat de mensheid de capaciteit van de aarde heeft overschreden. Ramingen gaan van 50% overschrijding (Footprint Network) tot 100% of meer. Het belangrijke punt is dat elke manier om uit dat overgebruik te komen – voor welke soort dan ook, zonder enige uitzondering – neerkomt op inkrimping: wolvenroedels dunnen uit tot het wild zich herstelt; algen sterven af tot een volume waarvoor genoeg voedingsstoffen beschikbaar zijn; planten duwen elkaar terug tot ze een nieuwe dynamische homeostase bereiken. Wij begaan een fout als we ons gedragen alsof de mensheid niet ook beperkter moet worden in aantal en consumptie, twee hete hangijzers die we liever vermijden. Regeringen, de industrie en zelfs sommige milieugroepen concentreren zich op nieuwe technologieën en een veronderstelde “groene groei”, maar gaan daarbij uit de weg dat de menselijke economische activiteit, aantallen en consumptie onvermijdelijk moeten krimpen.”

“Het aanpakken van de frivole, verkwistende consumptie van de rijken is een goed begin, maar niet het volledige verhaal. Om het overschrijden van de natuurlijke grenzen van onze planeet terug te dringen, moeten we ook het wereldwijde kapitalistische systeem aanpakken dat een onrealistische, eindeloze groei vereist. We moeten nadenken over rechtvaardige manieren om de bevolkingsgroei te remmen (vrouwenrechten en toegang tot voorbehoedsmiddelen). We moeten realistisch zijn over wat echt nodig is om onze technologieën schoon te maken. Ik zou de milieubeweging graag een actievere rol zien spelen en serieuzer werk zien maken van deze drie noodzakelijke stappen om het overgebruik tegen te gaan.”

Waar put je hoop uit?

Dat is deze dagen een populaire vraag, vermoedelijk omdat zo velen van ons bezorgd zijn om de toekomst van de mensheid. We botsen tegen ontmoedigende obstakels, verzet, ondermijning en onverschilligheid, en zoeken van nature naar hoop. Hoop is een goede gemoedstoestand, omdat het de weg plaveit voor actie, maar hoop is geen strategie. Om problemen op te lossen, moeten we het probleem doorgronden, de omstandigheden begrijpen en de grotere systemen en krachten die aan het werk zijn naar waarde schatten. Bedrieglijke hoop is allesbehalve nuttig.”

“De mensheid bevindt zich nu in een enorme impasse. De machtigen en de rijken hebben de Aarde geplunderd om enkelen te verrijken, terwijl miljarden anderen op de rand van de hongerdood leven. Ondertussen neemt de soortenrijkdom af, vult de atmosfeer zich met kooldioxide, worden de oceanen zuur, verstikt door plastic, en worden we geconfronteerd met talloze milieutragedies. Ik vind geen hoop in politieke conferenties, regeringen, bedrijven, noch in het beroep doen op de algemene goedheid van de mens. In mijn ervaring zijn de meeste mensen fatsoenlijk en eerlijk, maar hebzucht, angst en onwetendheid kunnen leiden tot chaos en schade.”

“Ik put hoop uit de natuur, de wilde wereld, de kracht van het leven om nieuwe omstandigheden te scheppen, uit het samen leren en evolueren van de hele natuur. Dit is waar de mensheid zich in mijn ogen toe moet wenden. We lossen onze problemen niet op met conferenties, technologieën, ruimtevaart of economische groei. Deze waanideeën creëren alleen maar meer problemen. Ik geloof dat we weer dichter moeten staan bij de ecologische gemeenschap. We moeten in de leer gaan bij de natuur en leren hoe de natuurlijke wereld als levend systeem kan voortbestaan en overleven. Ik geloof dat we onze menselijke trots opzij moeten schuiven en ons opnieuw moeten afstemmen op al onze verwanten, op de systemen en processen van de hele natuurlijke Aarde. Ik ben het wat dit betreft eens met de Taoïsten en bepaalde inheemse leraren: we moeten onze Moeder Aarde leren respecteren, want zij is de bron van al het leven.”

“Niets kan alleen overleven. We overleven alleen in relatie met de levende matrix. Dat is waar ik hoop uit put.”

#50Years Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp
Facebook Facebook Instagram Instagram Twitter Twitter YouTube YouTube Pinterest Pinterest